Het is belangrijk om met kinderen over relaties en seksualiteit te praten.

Met jonge kinderen kan je praten over wie ze zijn, over hun gevoelens, hun lichaam, verschillende soorten gezinnen, waar baby’s vandaan komen, gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes, lichamelijke grenzen, privacy, …  Kleuters en kinderen hebben daar veel vragen over, ze proberen de wereld rond hen te begrijpen en kunnen daar wel wat hulp van volwassenen bij gebruiken.

Door er met kinderen over te praten, leren ze hun grenzen te stellen en de grenzen van anderen te respecteren.

Door hen de juiste taal aan te reiken en hen weerbaar te maken vermijd je dat jonge slachtoffers met niemand over hun negatieve ervaringen durven te praten. Dat willen we met ons ondersteuningsaanbod vermijden, samen met ouders en leraren. 

Relationele en seksuele opvoeding gaat over veel meer dan seks 

'Seksuele opvoeding' of 'seksuele voorlichting'? Sensoa gebruikt liever de term ‘relationele en seksuele vorming’, waarin zowel het relationele als het seksuele een plaats heeft. Relationele en seksuele vorming gaat over gevoelens, omgaan met conflicten, het beschermen van de privacy, het respecteren van grenzen, het uitdrukken van wensen, vriendschap en verliefdheid, gendergelijkheid, …  Als we zeggen dat seksuele opvoeding ook op vroege leeftijd begint, hebben we het in de eerste plaats over deze aspecten. Het belangrijkste dat we kinderen op vroege leeftijd kunnen leren, is dat het oké is om vragen te stellen over seksualiteit. Op die manier durven ze ook op latere leeftijd de vragen te stellen waar ze mee worstelen.  

Kinderen zijn al met deze onderwerpen bezig 

Kinderen worden niet vroeger seksueel actief door over seksualiteit te praten. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en gaan uit zichzelf op zoek naar antwoorden op hun vragen over het verschil tussen jongens en meisjes, of tussen mama’s en papa’s. Door bewust over deze zaken te praten, kunnen ze er ook beter over nadenken en wordt hun nieuwsgierigheid beantwoord. 

Kinderen leren zo waar hun eigen grenzen liggen en zullen net minder gemakkelijk overhaald worden om dingen te doen waar ze nog niet klaar voor zijn.

Kinderen worden niet ‘geseksualiseerd’ 

Kinderen zullen niet uit zichzelf verder gaan dan wat ze emotioneel aankunnen. Dat ze ‘geseksualiseerd worden’ is dus een wijdverbreid misverstand. Diverse onderzoeken bewijzen dat jongeren eerder later aan seksualiteit beginnen en beter voorbereid zijn als ze goede seksuele vorming kregen. Idealiter krijgen ze de relevante informatie net voor ze eraan beginnen. Scholen geven daarom best les over thema's als condoomgebruik voor hun leerlingen seksueel actief worden, om zo de risico’s op soa’s en ongeplande zwangerschap zoveel mogelijk te voorkomen. In de lagere school gaat het doorgaans niet expliciet over seks, maar wordt er wel gewerkt aan basiscompetenties zoals toestemming vragen en geven, praten over gevoelens, ruzies bijleggen, basiskennis over het lichaam en voortplanting. 

Ouders en scholen spelen een belangrijke rol in de seksuele en relationele vorming van kinderen 

Ouders voeden hun kinderen vaak intuïtief op. Ze tonen hun kinderen hoe ze liefdevol en respectvol met anderen kunnen samenleven. Sensoa erkent en waardeert de belangrijke rol die ouders in relationele en seksuele vorming spelen. De school is dan weer een uitstekende plaats om te leren over de verschillen tussen mensen, hoe je met anderen omgaat en om te oefenen in het aangeven wat je wel wil en wat je niet wil. De school is ook een ideale plek voor kinderen om te horen wat hun leeftijdsgenootjes denken, om voorzichtig een eerste mening over iets te formuleren, om correcte kennis aangereikt te krijgen en in een veilige omgeving vragen te stellen. 

De school en ouders versterken elkaar en vullen elkaar aan in de relationele en seksuele opvoeding van kinderen.

Dit kan je als ouder doen als je je zorgen maakt over wat er in de klas wordt gezegd 

Scholen moeten rekening houden met de verschillende achtergronden van leerlingen, maar hoeven zich niet te beperken tot de visie van de ouders. Scholen kunnen leerlingen verschillende visies over relaties en seksualiteit aanreiken, zonder daarbij de visie van de leerling of de ouders af te breken. Dit verruimt de blik van leerlingen, waardoor leerlingen voor zichzelf bewuste, geïnformeerde keuzes kunnen maken. 

Je kan steeds je zorgen bespreken met de leerkracht of schooldirectie. Je zal waarschijnlijk merken dat de school ook bezorgd is om je kind, en wil dat je kind zich gerespecteerd en welkom voelt. Scholen willen ook dat leerlingen respectvol omgaan met elkaar en hun grenzen kunnen aangeven. De school is echter niet verplicht om aanpassingen te doen aan het curriculum of de lesmethode op basis van de feedback van één of enkele ouders. 
 

Sensoa ondersteunt leraren 

Sensoa geeft geen les aan leerlingen en komt niet in de klassen. Sensoa ondersteunt wel leraren op allerlei manieren, bijvoorbeeld door lesmateriaal aan te bieden of leraren opleidingen te geven.

Leraren zijn volledig vrij om al dan niet op het aanbod van Sensoa in te gaan. Geen enkel deel van het aanbod van Sensoa is verplicht.

Leraren beslissen zelf over hun lessen en hun klas. Wel vinden veel leraren de ondersteuning van Sensoa goed, omdat die kwaliteitsvol is en rekening houdt met zowel de laatste wetenschappelijke inzichten als de praktijk op de klasvloer. 

In de materialen van Sensoa gebruiken we woorden die kinderen en jongeren ook gebruiken. We stimuleren leraren om in te gaan op de vragen die hun leerlingen hebben, zodat ze steeds op maat van hun klasgroep werken. Niet alle thema’s komen al vroeg aan bod, enkel de thema’s die aansluiten bij de leefwereld en het ontwikkelingsniveau van kinderen. Ook het beeldmateriaal dat we daarbij gebruiken is steeds op maat van hun leeftijd. 

Relationele en seksuele vorming is wettelijk en wordt aangemoedigd  

Kinderen hebben volgens het kinderrechtenverdrag (artikels, 13, 17, 24 en 29) recht op informatie over gezondheid op hun maat. Ouders, opvoeders en leerkrachten kunnen op maat van de (ontwikkelings)leeftijd van kinderen en jongeren gerust over relaties en seksualiteit praten. Sensoa kreeg de opdracht van de Vlaamse minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin om daarvoor lesmateriaal te ontwikkelen en laat zich daarvoor bijstaan door diverse experts.  

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) biedt houvast 

De Standards for Sexuality Education in Europe (2010) van de WHO beschrijven wat de wetenschappelijke Europese consensus is over relationele en seksuele vorming. Het document werd opgesteld door een internationale groep van psychologen, psychiaters, pedagogen, onderzoekers, … Het biedt de lezer inzicht in de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren, en geeft aan hoe je op een effectieve manier relationele en seksuele vorming geeft. Het document was destijds baanbrekend omdat het niet enkel aandacht gaf aan het vermijden van risico’s, maar ook aan wat een positieve, verantwoordelijke, respectvolle omgang met elkaar inhoudt.  

Overheden en scholen zijn niet verplicht om de standaarden van de WHO te gebruiken om hun eigen onderwijs in te richten. Wel geeft het inspiratie aan het werk van leerkrachten, ouders en opvoeders door hen bijvoorbeeld inzicht te geven in welke gedragingen bij welke leeftijden passen.

Op die manier kunnen opvoeders op tijd de informatie geven die het kind of een jongere nodig heeft. Volwassenen moeten nog steeds op basis van hun eigen inzichten over de doelgroep kiezen waar ze over praten, op welke manier, en met welk ondersteunend materiaal. 

Sensoa neemt deze Standaarden niet kritiekloos over, maar maakt een vertaalslag naar de Vlaamse context, op basis van Vlaams en Belgisch onderzoek en contacten met jongeren en leraren. 

Lees meer over waarom seksuele vorming nodig is