Werk je voor een lokaal bestuur en wil je seksueel grensoverschrijdend gedrag in de publieke ruimte aanpakken? Pas de inrichting van de publieke ruimte aan om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. 

De manier waarop de publieke ruimte is ingericht kan ons gedrag beïnvloeden en dus ook een impact hebben op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Iedere situatie is anders. Daarom kan je best eerst duidelijkheid krijgen over hoe het proces rond stadsplanning verloopt in jouw lokaal bestuur. Vervolgens kan je bepaalde plekken analyseren en eventueel (her)inrichten.

Denk na over het proces

De opmaak van masterplannen, projecten en vergunningsaanvragen hebben elk hun eigen manier van werken met andere fasen en tijdspannes. Vaak gaat dit proces gepaard met verschillende adviesrondes door verschillende diensten. 

Werk aan een draagvlak

Andere stadsdiensten krijg je best mee. Duidelijke mandaten en dezelfde taal spreken helpen daarin.

  • Werk daarom met een duidelijk begrippenkader.
  • Laat iedereen zichzelf en de eigen expertise voorstellen: onder meer gelijke kansen, omgeving, veiligheid en preventie.
  • Respecteer de expertise en hou de dialoog open. 
  • Werk met participatie op maat of aangepast voor verschillende doelgroepen. Houd hier rekening mee wanneer je participatiemomenten organiseert. Zo zullen werkende ouders moeilijk overdag kunnen of kan het handig zijn dat je animatie voor de kinderen voorziet zodat de ouders mee kunnen nadenken.  

Ken de juiste termen

Een begrippenkader stedenbouw helpt je praten met stedenbouwkundigen en omgevingsambtenaren.

Kies het juiste moment

  • Ruimtelijke projecten of planningsprocessen hebben een geijkt proces met formele adviesverleningsstappen. Vaak gaat het ook over de lange termijn. Hierbij is het belangrijk om op het juiste moment advies te geven en nadien bij vergunningverlening en uitvoering opnieuw. 
  • Voor kleinere ingrepen op bestaande plekken is dan weer eerder overleg nodig met uitvoerende diensten.

Werk preventief

Preventief advies geven en instrumenten in bepaalde procedures stadsbreed integreren, is makkelijker dan iets aan te passen aan een bestaande infrastructuur. Neem daarom aandacht voor een sociaal-maatschappelijk veilige en genderinclusieve publieke ruimte op in aanbestedingen, bouwcodes, materialenlijsten enzovoort.

Analyseer bepaalde plekken

Breng in kaart welke plekken voor jouw lokaal bestuur in verband worden gebracht met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Leer uit de bestaande situaties aan de hand van onderstaande stappen.

Onderzoek het ruimtelijk veiligheidsprofiel

Het ruimtelijk veiligheidsprofiel van een plek onderzoekt het (gepercipieerde) onveiligheidsgevoel.  

  • Gebeuren er daadwerkelijk veel feiten van seksueel grensoverschrijdend gedrag waardoor mensen een onveilig gevoel krijgen (objectief)? Of is dit relatief en voelen mensen zich onveilig op basis van bepaalde indrukken (subjectief)? 
  • Heeft het onveiligheidsgevoel eerder te maken met de fysieke kenmerken van de ruimte, bijvoorbeeld gebrekkige verlichting (objectief)? Of roepen bepaalde types van gebruik of sociale interacties het onveiligheidsgevoel op, bijvoorbeeld seksuele straatintimidatie (subjectief)? 

Formuleer de probleemstelling

Formuleer op basis van je analyse zo concreet mogelijk wat precies het probleem is. Een duidelijk omschreven probleemstelling geeft richting aan je plan van aanpak.  

Deze vragen kunnen je hierbij helpen: 

  • Wie zijn de gebruikers van de ruimte? Zijn er dominante groepen aanwezig en weerspiegelt dit de samenstelling van de wijk?
  • Zijn er gebruiksconflicten? Breng de gebruikspatronen in kaart. Wie gebruikt de ruimte spontaan? Wie gebruikt de ruimte omdat die specifiek daarop is afgesteld, bijvoorbeeld een speeltuin voor kinderen? Zijn er groepjes van mensen die een bepaalde plek claimen? Vaak heeft dit te maken met een bepaald aantrekkingspunt, bijvoorbeeld een afdak waar je beschut zit. Een publieke ruimte die veilig aanvoelt, bevat een mix van verschillende doelgroepen.
  • Wanneer wordt de plek gebruikt? Wat zijn de piek- en dalmomenten?
    Neem daarbij ook de respectievelijke duur van het gebruik op, kort of langer.
  • Hoe zit het met de ruimtelijke veiligheid? Hoe zit het met de zichtbaarheid? Is er verlichting? Is de plek makkelijk te overzien: zijn er geen obstakels zoals struiken of geparkeerde voertuigen die het zicht belemmeren, waardoor je een onveiligheidsgevoel creëert?
  • Hoe duidelijk is de signalisatie op een plek? Kan je in een ogenblik zien waar alle uitgangen zich bevinden? Kunnen verschillende gebruikers, zoals fietsers en voetgangers, duidelijk herkennen welke zones voor hen bedoeld zijn?
  • Wordt de plek vooral door inwoners gebruikt of ook door externen, zoals bijvoorbeeld een station?

Verzamel kwalitatieve gegevens

Doe dit met de actoren die de plek kennen en mensen die ervan gebruik maken. Het gaat dan over professionele actoren. Bijvoorbeeld de wijkagent, diensten die het openbaar domein onderhouden, jeugdwerkers, etc.

Je kan ook sleutelfiguren bevragen. Dit zijn mensen die op een bepaalde plek wonen met een uitgebreid sociaal netwerk. Op die manier kan je ook toegang krijgen tot mensen die je anders niet zou bereiken.

Verder kunnen organisaties of verenigingen die op een bepaalde plek actief zijn ook inzichten bieden en zou je bepaalde groepen die vaker met seksueel grensoverschrijdend gedrag in aanraking komen ook extra kunnen bevragen.

Zo krijg je alle kennis bij elkaar.   

Deze gegevens kan je op verschillende manieren verzamelen.  

  • Safety walks. Daarbij wandel je op verschillende tijdstippen rond op een bepaalde plek met verschillende mensen. Zij kunnen dan aangeven welke elementen een plek veilig maken of net niet. 
  • Werksessies. Hierbij verzamel je de verschillende actoren die je wil bevragen in een groepsgesprek.  
  • Individuele gesprekken. Hier kan je verschillende actoren apart gaan bevragen. Probeer op basis van je probleemstelling gerichte vragen te stellen.  
  • Observaties. Een andere optie is om op verschillende dagen en tijdstippen zelf op een bepaalde plek aanwezig te zijn en te observeren wat er gebeurt. Ondersteunen je observaties wat je al weet of kom je tot nieuwe inzichten? 

Resultaten verwerken en terugkoppelen 

Op basis van de gegevens die je verzamelde, maak je een analyse. Wat zijn de noden? Wat zijn sterktes waarop je kan voortbouwen? Waarop moet extra worden ingezet?  

Wanneer je een analyse van een bepaalde plek maakte, verifieer je best of deze resultaten rijmen met de beleving van de mensen die een bepaalde plek gebruiken. Deze terugkoppeling is een cyclisch proces.

Toets regelmatig jouw idee van de situatie aan de realiteit. Betrek ook het schepencollege bij je bevindingen. Zo zijn zij mee met wat er op een bepaalde plek gebeurt.  

Maak de publieke ruimte veiliger

Oriëntatie: zorg voor duidelijke zichtlijnen

Op risicoplekken, die bijvoorbeeld 24/24 gebruikt worden, moet de route duidelijk zijn. Visueel of met aanwijzingen: een 'leesbare ruimte'.

  • Vermijd doodlopende routes.
  • Zorg dat de uitgang altijd zichtbaar is.
  • Zorg voor open en ruime plekken zodat er goed zicht is op wat er gebeurt en wie er loopt. Dit betekent niet altijd dat je volledig open ruimtes zonder reliëf of verschillen moet maken. Een leeg plein zorgt voor desoriëntatie en een hoge visibiliteit, waardoor mensen makkelijker in het oog springen en zich onveilig voelen. 

Voorzie bewuste, slimme verlichting

Dit kan in functie van activiteiten: joggen, honden uitlaten.

 Functionele hoofdroutes moeten zeker goed verlicht worden. Dit komt ook de zichtbaarheid ten goede: gebruikers kunnen verder vooruitkijken.  

Zorg ook voor een onderscheid tussen routes aan de hand van verlichting. Sterkere verlichting op hoofdroutes, sfeerverlichting of tijdsgecontroleerde verlichting op andere plekken.

Een te sterke verlichting zorgt ervoor dat mensen zich oncomfortabel voelen. Mensen hebben dan het gevoel sneller in het oog te springen en voelen zich dan net onveiliger.

Werk aan duidelijke looplijnen

Dit zijn de routes waarvan je gebruikers van een bepaalde plek gebruik wil laten maken. Voorzie paden die breed genoeg zijn en alternatieve routes, eventueel op bepaalde tijdstippen.

Hou ook rekening met geleiding voor blinde en slechtziende voetgangers. Dit kan een natuurlijke gidslijn zijn, waarbij gebruikers al voelend hun weg volgen langs bestaande geleiders, zoals een muur of een haag. Let erop dat deze natuurlijke geleiders goed op elkaar aansluiten.

Waar geen natuurlijke geleiding is, kan je een geleidelijn aanleggen. Dat is een kunstmatige geleiding, zoals tegels met ribbels die de richting van de looproute aangeven. 

Denk na over het beheer van de publieke ruimte

Denk bij de inrichting van een bepaalde plek op voorhand na over het onderhoud. Gaat jouw lokaal bestuur dit zelf opnemen of uitbesteden aan een private partner?

Betrek de diensten die instaan voor het onderhoud van het openbaar domein op tijd. Als een plek na de herinrichting meer gebruikt zal worden heeft dat ook een effect op geluidsoverlast, afval en dergelijke.

Denk hier proactief over na. De uitstraling van een plek kan ook veel doen voor de perceptie van gebruikers over hoe veilig ze zich voelen.  

Plan de juiste voorzieningen in op de juiste plaatsen

Daarmee trek je bepaalde doelgroepen naar een bepaalde plek aan. 

  • Zo kan je functies op strategische plaatsen en met strategische openingsuren inplannen, bijvoorbeeld een bevolkt fietsatelier dat ook open is wanneer het donker is. 
  • Werk met 'levendige plinten': zorg ervoor dat die delen van gebouwen die je vanuit de publieke ruimte kan zien, een bepaalde invulling krijgen die de sociale controle verhogen, bijvoorbeeld horeca, winkels, dienstverlening. Meestal gaat het dan over het gelijkvloers. Veel blinde gevels of leegstand kunnen een onveilig gevoel geven.  
  • Denk na over de plaatsing van vuilnisbakken, openbare toiletten, goed onderhouden speeltoestellen, zit- en rustplekken enzovoort. 
  • Vermijd het maken van gangen (banken aan weerszijden van een pad). Zo voelen mensen zich minder bekeken als ze langswandelen.  
  • Vermijd banken direct aan in- en uitgangen. Dit zorgt voor een samenkomst aan drukbezochte passages.  
  • Zorg voor een afwisseling van infrastructuur. Verschillende soorten zitplekken, overdekte plekken, beschaduwde plekken en plekken voor grote en kleine groepen. Door een divers aanbod kunnen plekken soms meer of minder toegeëigend worden en zo een minder overheersend gevoel creëren.