Je leerlingen zijn heel divers. Door hun gender, afkomst, sociale achtergrond en andere kenmerken.

Hoe zorg je ervoor dat elke jongere zich welkom, gerespecteerd en veilig voelt? Ook als je praat over relaties en seksualiteit?

Maak de diversiteit in je klas zichtbaar

Je leerlingen zijn heel divers. Ze verschillen bijvoorbeeld in 

  • genderidentiteit en seksuele oriëntatie
  • beperkingen
  • leeftijd, levenservaringen en seksuele ervaring
  • inkomen van de ouder(s) en gezinssamenstelling
  • huidskleur, etnische afkomst, religie, taal

Kruispuntdenken of intersectionaliteit is een model om diversiteit zichtbaar te maken. En vooral ook de machtsverhoudingen die ermee samenhangen.  

De meerderheidsgroep

Onze samenleving geeft meer macht of voordelen aan bepaalde groepen: mensen die wit zijn, man, hetero, tot de hoge of middenklasse behoren, in een kerngezin leven met 2 ouders en 2 kinderen, cisgender (niet transgender) zijn, atheïst of katholiek, geen of kleine beperkingen hebben, geen migratieroots, Nederlands als eerste taal hebben, 25 tot 65 jaar zijn.

Deze groepen behoren vaak tot de meerderheidsgroep.

De minderheidsgroep

Aan de andere kant vind je de mensen die behoren tot een minderheid. Ze hebben minder macht, worden vaker vergeten, genegeerd of gediscrimineerd.

Structurele ongelijkheid en discriminatie

De structuren in onze samenleving zijn voor een groot stuk op maat van de meerderheidsgroep gemaakt. Denk maar aan de toegankelijkheid van een digitaal gezondheidsplatform, de complexiteit van je belastingbrief die een goede kennis van het Nederlands vergt, de beperkte toegankelijkheid van gebouwen en treinperrons voor mensen die minder mobiel zijn.

Daar komt voor mensen uit de minderheidsgroep vaak ook nog eens bewuste discriminatie bij zoals seksisme, racisme, gendergerelateerd geweld, discriminatie op de arbeidsmarkt bij ouderen.

Kruispunten van eigenschappen

Je kan voor de ene eigenschap een meerderheidspositie innemen en voor een andere eigenschap in de minderheid zijn. Ook de context kan een rol spelen, omdat de groep rond jou anders is samengesteld. Bijvoorbeeld als je als volwassene de jongerentaal rond jou niet begrijpt. 

In het kruispuntdenken stel je elke eigenschap als een as voor. Er zijn 14 eigenschappen in totaal. En omdat die assen elkaar kruisen, kwam men bij de naam kruispuntdenken. 

Wil je meer weten over kruispuntdenken? Achtergrondinfo

Handleiding intersectionaliteit of kruispuntdenken (Ella)

7 tips om diversiteit een plaats te geven

Tip 1: maak leerlingen bewust van hun eigen positie

We kleven allemaal (onbewust) etiketten op elkaar, op basis van bepaalde identiteiten. Je kan de oefening eens voor jezelf maken, of samen met je leerlingen aan de hand van de Caleidoscopia, een spel met kaarten over diversiteit.

Die etiketten kunnen afstand creëren of zorgen voor ruis op jullie communicatie. Zaken die voor jou misschien vanzelfsprekend zijn, zijn dat voor enkele van je leerlingen misschien allesbehalve. Kiezen welk toilet je binnenstapt bijvoorbeeld. 

Als je die machtsverschillen in je achterhoofd houdt, kan je er bewust mee omgaan. Kruispuntdenken nodigt je uit om eens vanuit het perspectief van een ander naar jezelf te kijken, en te leren uit de ervaringen van anderen die verder van jouw leefwereld afstaan.

Tip 2: pin anderen niet vast op hun positie 

Veel jongeren weten hoe het voelt om benaderd of gediscrimineerd te worden vanwege één aspect van hun meervoudige identiteit. Ze zijn ‘die Turk’ of ‘dat meisje met haar rolstoel’, nog voor iemand hen echt heeft leren kennen. Dat doet soms pijn.

Als ze daardoor oneerlijk behandeld worden, doet dat extra veel pijn. Help jongeren om dit te begrijpen, zodat ze ook anderen niet zo behandelen op basis van een ander kenmerk.

Maak van je leerlingen dus ook geen woordvoerder voor een bepaalde groep, door bijvoorbeeld bij een les over seksuele oriëntatie aan een lesbische leerling te vragen met welke stereotypen zij te maken krijgt. Stel de vraag op een open manier, zodat het meisje zelf kan kiezen of ze erover wil praten.

Tip 3: benoem ook de krachten van jongeren

Jongeren die zich op een minderheidspositie bevinden op meerdere assen hebben het moeilijker dan anderen vooruit te geraken in het leven. Hen hiermee confronteren kan erg hard aankomen, zeker wanneer ze zichzelf daardoor beginnen te identificeren met die sociale positie.

Op elke positie hebben je een beweegruimte waarin je je eigen leven kan vormgeven. Vergeet niet om de individuele krachten van jongeren te benoemen. 

Tip 4: let op met veralgemenen

Let op met te veralgemenen, bijvoorbeeld 'Bij moslims is het zo', of 'Bij Afghanen is het zo'. Je maakt daarmee de verscheidenheid binnen deze groepen onzichtbaar. En je maakt het moeilijker voor jongeren om hun eigen weg hierin te zoeken.  

Meer tips over begeleidershouding lees je in What The FAQ?! Pimento

Tip 5: zorg voor representatie 

Veek jongeren bevinden zich in een minderheidspositie op bepaalde assen. Ze merken dat onder andere aan een gebrek aan rolmodellen op school of in de media. Wetenschappers en dokters op tv zijn mannelijk en wit. Op school zijn er weinig leerkrachten met migratieroots.

Je kan in de oefeningen die je aan je leerlingen geeft, proberen om de volledige diversiteit van de samenleving mee te geven.

  • Zitten er mensen met een beperking in je oefeningen, of een homokoppel? Dan zorg je voor herkenbaarheid en betrokkenheid bij je leerlingen.
  • Als je een spreker uitnodigt, probeer dan ook te wisselen met het soort spreker, bijvoorbeeld niet altijd witte experten.
  • Let ook op met stereotypering, als iedereen steeds een meisje als slachtoffer vermeldt bij voorbeelden over seksueel geweld, dan zien de leerlingen niet dat er ook heel wat jongens zijn die slachtoffer worden.

Elke leraar kan dit doen, zonder al te veel inspanningen.

Tip 6: maak van diversiteit geen uitzondering 

Probeer ook om niet het minderheidskenmerk te bevestigen als uitzondering op de regel, maar een logisch deel te laten uitmaken van de lessenreeks. Als je in al je lessen vooral aandacht geeft aan het heteroperspectief, en dan een aparte les geeft over homoseksualiteit, dan maak je daar weer iets ‘apart’ van.

En wat met de mensen die niet hetero of homoseksueel zijn? Je kan beter standaard bij een les over voortplanting, gezinssamenstelling, soa’s of seksuele oriëntatie vermelden hoe het zit bij niet-hetero’s. Zij kunnen zich immers ook voortplanten, een gezin stichten of een soa krijgen, en ze hebben ook een seksuele oriëntatie.  

Tip 7: let op met exotisering 

Bespreek je soms hoe mensen over de hele wereld trouwen of een overgangsritueel naar volwassenheid doen? Het kan interessant zijn om verschillende seksuele culturen, rituelen en gebruiken te vergelijken. Maar er zijn enkele valkuilen.

Vaak blijft het eerder oppervlakkig en blijven de leerlingen achter met het gevoel dat andere culturen of religies raar, grappig of onlogisch zijn. De focus ligt dan op de ander als iets anders of exotisch.

Als we de achterliggende logica, waarden en normen niet bespreken, dan slagen we er niet in om echt empathisch te zijn en de gelijkenissen te zien tussen ‘hen’ en ‘ons’. Het ritueel verschilt misschien wel, maar het doel, de emoties, de relaties misschien niet zo. Iedereen heeft gekke gebruiken en rituelen. Een duur trouwkleed kopen dat je maar één keer draagt is voor veel mensen heel onlogisch. 

Wees ook specifiek wanneer je naar zo’n ritueel verwijst. Bekijk je een film over een Turks meisje dat uitgehuwelijkt wordt? Zoek dan even op of dit overal in Turkije gebeurt. Er is misschien een groot verschil tussen de Turkse steden en het platteland, of tussen verschillende religies of etnische groepen? Zo maak je diversiteit binnen groepen zichtbaar. 

5 tips voor veiligheid en comfort in je klas

Sommige jongeren voelen zich verlegen of onwennig om over seksualiteit te praten. Andere jongeren worden opstandig of uiten stevige meningen.

Zorg voor veiligheid en denk na over de opbouw van je les.

Tip 1: maak afspraken aan het begin van je les 

Het is slim om aan het begin van de les goede afspraken te maken, zodat de les voor iedereen veilig verloopt. Je kan hiervoor de PICKASOLL-regels gebruiken. Bij superdiverse klassen zijn deze afspraken extra belangrijk, omdat de ervaringen heel verschillend zijn.

Tip 2: bouw langzaam op vanuit hun comfortzone

Sommige onderwerpen zoals seksuele oriëntatie, genderexpressie en abortus kunnen tot hevige discussie leiden. Als je meteen met deze onderwerpen begint, dwing je sommige leerlingen in een paniekzone. Dan leren ze niet bij, maar sluiten ze zich af, of komen in opstand. 

Deze onderwerpen bespreek je best pas als je leerlingen al gewend zijn om over gevoelige of ethische thema’s te praten in de klas, zo kan je ze makkelijker in hun stretch zone houden en af en toe terugkeren naar hun comfortzone.

Tip 3: geef eerst les over identiteiten en discriminatie

Het kan helpen om voor je aan deze onderwerpen start, eerst een les te geven over deelidentiteiten en discriminatie. Zo help je leerlingen om hun soms heftige uitspraken wat meer te nuanceren en zich in te leven in anderen.

Niemand vindt het fijn om vastgepind te worden op één deelidentiteit of daarop gediscrimineerd te worden. Dat geldt voor alle kenmerken die hierboven werden genoemd. Discriminatie op basis van seksuele oriëntatie is in die zin niet zo sterk verschillend van discriminatie op basis van huidskleur.  

Tip 4: iedereen heeft recht op een eigen mening 

Leerlingen zullen soms meningen hebben waar je het moeilijk mee hebt. Een leerling gelooft bijvoorbeeld niet in de evolutietheorie, of vindt dat de rechten van homo’s moeten worden ingeperkt.

Heb je als leraar de neiging hebben om je leerlingen te overtuigen van jouw mening? Als je dat doet, stop je met luisteren. Je leerlingen voelen zich niet erkend of geloofd, sluiten zich af van de les en leren niet meer bij.

  • Laat ruimte open voor een eigen mening, maar leg wel duidelijk uit hoe de evolutietheorie tot stand is gekomen, dat die gebouwd is op een zee van bewijs, verzameld volgens een wetenschappelijke methode.
  • Leg uit waarom mensenrechten er zijn, waarom die gelden voor alle mensen en wat er kan gebeuren als die worden geschonden.

Een leerling kan daarna eigen conclusies trekken, maar heeft tenminste wel een iets breder perspectief dan aan het begin van de les. Dit noemen we ook wel eens het verschil tussen feiten en waarheid, of tussen informatie en beleving. 

Spreek vooraf af dat het niet de bedoeling is om elkaar te overtuigen, maar om van elkaar te leren. Leerlingen hoeven hun mening niet te veranderen, maar moeten wel respectvol met elkaar omgaan, naar elkaar luisteren, en kritisch zijn voor hun ideeën en die van anderen. Wie weet steken ze nog iets op van elkaar. Voor veel leerlingen is deze vorm van gesprek al erg vernieuwend en leerrijk. 

Deze insteek zorgt er mee voor dat je ouders makkelijker kan geruststellen over je lessen. Er wordt geen visie opgelegd, jongeren mogen een eigen mening hebben, we vertrekken vanuit de vragen van jongeren zelf, we vragen jongeren om zelf ook hun perspectief in de groep te gooien.

Tip 5: ga bewust om met grenzen 

Wanneer je een extreme uitspraak hoort, kan je ervoor kiezen om meteen straffend of afblokkend te reageren om de veiligheid in je groep te bewaren. Zeker wanneer je niet echt tijd hebt om er dieper op in te gaan, kan dit een goede optie zijn. 

Je kan de uitspraak ook aangrijpen als leermoment, de klas is een pedagogische context waarin er iets meer ruimte is om te experimenteren met het formuleren van meningen. Je kan eigenlijk niet weten wat er echt speelt, tenzij je de uitspraak vanuit een geïnteresseerde houding onderzoekt. Laat de leerling dus zelf de uitspraak nuanceren, stel verduidelijkende vragen en pols naar de ‘vraag achter de vraag’ of de ‘emotie achter de uitspraak’. 

Voorbeelden

  • Je zei net... kun je daar wat meer over vertellen? 
  • Wat maakt dat je dit denkt? Let op met waarom-vragen, die kunnen nogal confronterend klinken.
  • Is dat altijd zo? In welke situaties is dit niet zo? 
  • Hoe voel je je daarbij? Hoe komt het dat dit zo’n hevige emoties bij je oproept? 

Maak je gevoelens duidelijk

Je mag je eigen gevoelens bij de uitspraak duidelijk maken. Bijvoorbeeld ‘Ik schrik nogal van je uitspraak en vindt ze nogal kwetsend. Ik wil de klassfeer veilig houden. Kan je op een andere manier verwoorden wat je eigenlijk wil zeggen?’ Je helpt leerlingen zo om hun mening op een sociaal aangepaste manier te verwoorden. 

Trek daarna het gesprek open naar de rest van de klas. Zo krijg je hopelijk meer gematigde of tegenstrijdige meningen aan bod: 

Wat denkt de rest hierover? Delen jullie die mening? Kunnen jullie een ander voorbeeld geven? 

Ga samen op zoek naar de juiste informatie

Je kan ook samen op zoek gaan naar correcte informatie als er feitelijke onjuistheden worden verteld. Besef wel dat meer informatie niet noodzakelijk tot meer begrip leidt, wederzijds empathisch luisteren en emoties erkennen wel. 

Leer meningen en emoties uiten op een correcte manier

Jongeren hebben recht op een eigen mening en gevoelens, maar in de samenleving zijn er wel enkele algemene principes en regels waarmee ze rekening moeten houden. We leven in een democratie gebaseerd op onvervreemdbare mensenrechten, holebi’s mogen trouwen, discriminatie is strafbaar.

Je kan je mening of emoties dus niet op zomaar eender welke manier uiten. Die regels en principes komen trouwens niet uit het niets. Leg de achterliggende redenering dus goed uit, zodat ze begrijpen waarom die er zijn: duurzaam samenleven mogelijk maken. 

Wat als de klas polariseert? 

Zijn er weinig andere meningen hebt in de klas, waardoor iedereen de extreme uitspraak bevestigt of zelf nog straffer maakt? Krijgt twee kampen, zodat er geen redelijke middenmoot meer overblijft? Is er geen bereidheid meer om te luisteren en wordt de andere niet meer als volwaardig gesprekspartner beschouwd? In dat geval spreken we niet meer van een conflict, maar van polarisatie. 

Polarisatie heeft een eigen dynamiek, die beschreven wordt door Bart Brandsma. Je kan spreken van polarisatie als één of meerdere leerlingen extreme standpunten innemen en niet te bewegen zijn tot een open gesprek of enige nuance.

  • Enkele pushers voeren het hoogste woord zonder echt te luisteren naar anderen, het is een aanhoudende monoloog.
  • Een groep joiners gaat hierin mee.
  • De stille groep wordt steeds kleiner en stiller.
  • De pushers bestempelen mensen met een andere mening als vijand of een bedreiging, niet als een tegenstrever.
  • Er is geen plaats meer voor een gemeenschappelijk ‘wij’. Er blijft enkel nog een onverzoenbaar ‘wij’ en ‘zij’ over.  

Polarisatie kan schadelijke gevolgen hebben voor je klas. Je klas neemt steeds extremere standpunten aan. Mensen voelen zich niet meer veilig. De klas wordt als het ware in twee tegenover elkaar gestelde polen gesplitst.   

Gamechangers bij polarisatie - volgens Bart Brandsma

Op zo’n moment heeft het geen zin om te blijven doorvragen op de pusher, want die gaat toch niet van mening veranderen en je geeft hem of haar enkel meer aandacht. Richt je in de plaats daarvan tot het stille midden.  

Verander het gespreksonderwerp: in plaats van aandacht te vestigen op de identiteitsbeleving van de tegenpolen, ga je in op verbindende onderwerpen.

Voorbeelden

“Hoe kunnen we duurzaam samenleven?”

“Hoe creëren we een veilige klassfeer?”

“Kunnen we elkaar op een andere manier leren kennen?”

“Welke doelen kunnen we samen nastreven?”  

Ga op zoek naar dialoog en nuance

Probeer geen bruggen te bouwen tussen de tegenpolen, maar ga in gesprek met de leerlingen die wel op zoek zijn naar dialoog en nuance.  

  • Neem een oprecht geïnteresseerde houding aan, en een toon die mild en niet veroordelend is. 
  • Probeer je vragen zo te stellen dat je mensen niet ter verantwoording roept. 
  • Vermijd dus best ‘waarom' vragen’. Vraag dus niet ‘waarom vind je dat...?’ Vraag ‘kan je daar wat meer over vertellen?’ of ‘wat maakt dat...?’ 

Heb je het gevoel dat er ook wel eens fysiek gevaar of geweld zou kunnen voortkomen bij bepaalde leerlingen? Raadpleeg de Leidraad voor de preventie en aanpak van radicalisering. 

Tip 6: hou rekening met kwetsbaarheid en trauma 

In de meeste klassen zitten er leerlingen die extra kwetsbaar zijn. Het is mogelijk dat ze schokkende ervaringen of seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt die voor emotionele problemen zorgen.  

Ook de ouders van sommige kinderen hebben nare ervaringen achter de rug. Sommigen bevinden zich in een kwetsbare situatie en zijn vooral bezig met alle dagelijkse beslommeringen die daarmee gepaard gaan. Die kunnen ervoor zorgen dat ze minder aandacht hebben voor de emotionele ontwikkeling van hun kinderen.  

Sommige ouders hebben vragen over wat er in de klas verteld wordt, of proberen hun kind af te schermen van seksualiteit. Het is voor deze leerlingen extra belangrijk om aandacht te schenken aan veiligheid, zowel in de klas, op school als daarbuiten.

Het kan helpen om aan hun ouders duidelijk uit te leggen hoe een les relationele en seksuele vorming eraan toe gaat. 

Een veilige en vertrouwde sfeer is een basisvoorwaarde
Ann Thys, OKAN leraar Atheneum Antwerpen

Maak de inhoud interessant en herkenbaar voor iedereen

Bij superdiverse klassen streven we geen specifieke leerdoelen of eindtermen na. Je zal soms wel extra stappen moeten inbouwen. Bij voorkeur vertrek je vanuit de vragen van de leerlingen.

2 tips voor een les over relaties, interessant voor elke leerling

Tip 1: bekijk of pre-teaching kan helpen

Voor sommige leerlingen kan je aan pre-teaching doen. Bijvoorbeeld in onthaalklassen anderstalige nieuwkomers (OKAN) of bij leerlingen met andere specifieke behoeften. Hoewel ze ook al veel zullen leren door te luisteren naar anderen.

Tip 2: bevraag de voorkennis van je leerlingen

Verzamel aan de start van je lessen de vragen van je leerlingen. Zodat weet je waar zij op botsen of nieuwsgierig naar zijn. Zo maak je de les relevant voor hen. Leerlingen hebben soms heel concrete vragen of toetsen graag eens af wat ze elders hebben gehoord.  

Wil je werken aan je begeleidershouding, of heb je een vraag over een specifieke situatie die zich in je klas voordeed? Je vindt heel wat concrete situaties in What the FAQ?!, een bundel van Pimento over begeleidershouding bij seksuele opvoeding. 

Interessante materialen

What the FAQ?! - brochure

Evelien Luts, Ans Oomen en Veronika Thiers
Informatief materiaal
AankopenOnline bekijken

Tussen de lakens OKAN - lespakket

Katelijn Gijsel
Educatief materiaal | Van 11 tot 19 jaar | Onthaalklassen anderstalige nieuwkomers (OKAN)
AankopenDownloadenOntlenen

Liefde en zo - boek

Willemijn Steutel
Lees- of prentenboeken | Van 12 tot 20 jaar
AankopenDownloaden

Ben ik normaal? - website

Morgan Müller
Educatief materiaal | Van 15 tot 99 jaar
AankopenOnline bekijken

Zanzu.be: over seksuele gezondheid, voor anderstaligen

Heb je anderstalige leerlingen in je klas? Misschien kan de website Zanzu.be je helpen. Zanzu is een website over seksuele gezondheid in 14 talen. 

  • Laat de info voorlezen in de taal die je kiest.
  • Laagdrempelig met duidelijke afbeeldingen.
  • Inhoud gescreend door seksuologen en artsen.
  • Makkelijk te volgen met twee talen naast elkaar.

Praktijkverhaal van Ann Thys, OKAN leraar Antwerpen

Ann Thys geeft seksuele opvoeding aan nieuwkomers in de OKAN klassen van het Atheneum in Antwerpen.