Steffie De Baerdemaeker is leraar lager onderwijs. Zij gaf al 10 jaar les in de Sint-Martinusschool in Sint-Jans-Molenbeek, vooral in het vijfde leerjaar. En ze werkte als gedetacheerd leraar voor Çavaria op het project 'Gender en seksuele diversiteit'.
Diversiteit gaat ook over kansarm en kansrijk
Ik werkte in de Sint-Martinusschool, dat is een school met een zeer divers publiek. Dan gaat het niet alleen over cultuur of herkomst, maar ook over kansarm versus kansrijk en Nederlands of Frans als thuistaal. Het is een kleine school, van elk leerjaar is er één klas.
Binnensmokkelen
Toen ik begon op de school was er in het vijfde jaar een lessenreeks 'relationele en seksuele vorming'. Dat was toen een moeilijk thema. Weerbaarheid, man-vrouw-rollenpatronen, holebi's: dat lag allemaal heel gevoelig, om van het thema 'transgender' nog maar te zwijgen. Er kwam dus veel weerstand.
Ik probeerde die thema's dan 'binnen te smokkelen' op allerlei 'kleine' manieren. In wereldoriëntatie bijvoorbeeld, of in zoiets als vraagstukken. Je kan daar perfect twee mama's opvoeren. Ik probeerde daar dan in mijn eigen klas een openheid over te creëren. Eerst stuitte ik op muren, maar ik voelde dat de weerstand afbrokkelde. De aanpak 'Vandaag zullen we het eens over holebi's hebben', dat werkt dus niet.
Zaadjes planten
Ik ben voorstander van een zachte aanpak. Zo werkte ik ook rond 'anders' zijn en diversiteit. 'We zijn allemaal een beetje anders', dat idee. Nooit vanuit 'Jullie moeten daarvoor openstaan'. Ik probeer begrip op te brengen voor vooroordelen en geef iedereen de kans een mening te formuleren. Mijn eigen mening geef ik niet. Ik zorg voor uitwisseling en stuur bij. Zaadjes planten en kijken wat ermee gebeurt.
Op zoek naar een duurzame aanpak
Om niet elk jaar van nul te moeten beginnen zijn de zorgcoördinator en ik aan het denken gegaan. Eigenlijk moeten we die thema's vanaf de kleuterklas introduceren, vonden we. We gingen studiedagen volgen, dat waren er toen zeer weinig. We bestelden lespakketten en vroegen ook Sensoa om advies.
Alles was toen nog nieuw en experimenteel. Met tweeën zorgden we ervoor dat we goed op de hoogte waren. We namen de tijd om te zoeken naar een juiste aanpak voordat we met onze ideeën uitpakten. We probeerden om collega's mee te nemen in het verhaal.
Eyeopener
Zelf zaken binnenbrengen in het schoolteam vonden we in het begin lastig. Het is niet evident om met je collega's plots over gevoelige thema's te praten. Daarom hebben we externen gevraagd om vorming te komen geven. Het werd een studiedag naar aanleiding van de tentoonstelling 'k Zag 2 Beren. Een voormiddag rond seksualiteit in het algemeen, als eyeopener.
Op die manier was het ijs gebroken. We vormden een werkgroepje relationele vorming waarmee we interne vormingsmomenten organiseerden. In de middagpauzes hielden we bijvoorbeeld ludieke broodjes- en-cinéma-momenten in het leraarslokaal, om samen didactische films en materiaal te bekijken. We brachten op die manier ook het Vlaggensysteem binnen om te werken rond weerbaarheid.
Openingsproject met tentoonstelling
Nu waren we klaar voor de derde stap: het thema in de klas brengen. Daarvoor werkten we aan een openingsproject. We noemden het 'Ik en de ander' en het ging over vier onderwerpen: gender en m/v rolpatronen, holebi's, transgenders en weerbaarheid.
Het moest iets worden van de hele school, met lessen en activiteiten in élke klas. We hebben een tentoonstelling gemaakt voor iedereen, in de gangen en traphal van de school. Doel: prikkels geven, stof om over na te denken. In een reeks trouwfoto's plaatsten we bijvoorbeeld ook trouwfoto's met twee mannen. De kinderen moesten er wel voorbijlopen om in de klas te komen en namen hun vragen mee de klas in. Zo kwamen de thema's automatisch in elk leerjaar aan bod. De tentoonstelling zat zo in elkaar dat je er ook mee kon lesgeven.
Ouders betrekken
De tentoonstelling was tegelijk een manier om de ouders bij het project te betrekken. Tot twee keer toe, voor een oudercontact en een feestnamiddag in alle klassen, moesten ook zij door de tentoonstelling. Zo werden zij op hun beurt ondergedompeld in de thema's en kwamen de gesprekken los. We liepen rond, luisterden en pikten in op de gesprekken. Zo konden we zaken verduidelijken.
Tijdens de projectweken speelden we toneeltjes over de verschillende thema's op de speelplaats. De ouders mochten meekijken en werden op die manier nauwer betrokken. Om het project af te ronden organiseerden we een slotfeest, waarop vrienden en familie welkom waren.
Crisisplannen
We hadden ook 'crisisplannen' klaar, want we hadden schrik voor de reacties van ouders. 'Hoe gaan we reageren als er klachten komen?' Die hebben we uiteindelijk nooit nodig gehad, maar het was leerzaam om daarover na te denken. Ouders hadden vertrouwen in ons. Ze voelden dat het niet onze bedoeling was om hen te 'indoctrineren' of zo. Ouders begrepen waar de school voor stond: openheid en gelijke kansen voor iedereen.
Een vijftal ouders hebben toen een gesprek gevraagd, maar we zijn altijd geëindigd met een handdruk en een 'Oké, ik snap nu wel waarom jullie dat doen'. De ouder die het er het moeilijkst mee had, bood achteraf aan om een herstellingswerkje aan het schoolgebouw te doen (lacht).
Open zijn naar ouders is de boodschap
Bij een geïsoleerde aanpak is de return heel klein. Dat geldt voor het lager, maar zeker in het secundair onderwijs. Daar zien leraars hun klas nog minder vaak. Je moet dus 'schoolbreed' werken, van de hele schoolcultuur tot een wiskundevraagstuk. Een grafiek in economie bijvoorbeeld, je kan ook zelf kiezen welke gegevens je daar instopt. Hang affiches op in de school, bijvoorbeeld van Lumi (de vroegere Holebifoon). Leg brochures voor holebi's in het folderhoekje, tussen de andere materialen.
Verwacht niet alles van dat ene lespakket
Didactisch materiaal is niet wat echt ontbreekt, al is voortdurende vernieuwing wel nodig. Natuurlijk is het materiaal belangrijk, maar denken dat het in orde komt met een pakketje en een getuigenis op school, dat is wat makkelijk.
Wat vaak ontbreekt is de eyeopener: waarom moeten we deze thema's aanpakken? Vooral twijfel over de juiste aanpak en schrik voor de reacties van leerlingen en ouders houden leraars vaak tegen. Dat wordt niet vaak uitgesproken, maar het komt wel naar boven op vormingsmomenten. Dat los je niet op met een boekje, maar door in gesprek te gaan met mensen.
Studiedagen buiten de schoolmuren die openstaan voor geïnteresseerden zijn nuttig, maar hebben hun beperkingen. Daarmee bereik je vooral de mensen die al gemotiveerd zijn. Een vormingswerker naar je school halen heeft een meerwaarde, omdat je meteen het hele team bereikt.
Lerarenopleiding is belangrijke schakel
De overheid moet blijven inzetten op de lerarenopleiding. Daar kan je werken aan de basisbagage van alle toekomstige leraars. Er zijn zaken die je moeilijk in een handleiding kunt zetten, en net die belangrijke schakels ontbreken vaak. Hoe pak je gevoelige thema's aan? Hoe ga je om met negatieve reacties? Dat zijn vaardigheden die je wel kan bespreken in een vorming voor leraars en die thuishoren in het curriculum.
De doos die de stapel doet omvallen
Ik neem mijn ervaring met het schoolproject in Sint-Jans-Molenbeek mee en blijf ijveren voor een duurzame, stapsgewijze aanpak. Essentieel is een eyeopener, een introductievorming over de thema's voor het hele team. Wat er daarna gebeurt en aan welk tempo, dat is op elke school anders.
Ik probeer gender en seksuele diversiteit niet binnen te brengen als 'nog iets erbovenop'. Leraars hebben al zoveel thema's op hun agenda. Als er nog een doos bovenop komt, dan valt de stapel om. Daarom bekijk ik met de school hoe het thema past in andere prioriteiten. Als dat bijvoorbeeld leesonderwijs is, dan kan je werken rond 'genderstereotypen' in boeken.
Soms zeggen leraars mij dat er heel veel veranderd is op hun school, met eigenlijk weinig inspanning. En dat doet mij veel plezier.
Meer informatie
Bekijk het aanbod van Çavaria rond seksuele diversiteit op school
Je kan ook vertrekken vanuit de beleidstool Grenswijs.be en van daaruit verfijnen rond de thema's gender, holebi en transgender.