Genderidentiteit in de seksuele ontwikkeling

Iedereen heeft een genderidentiteit. Cisgender mensen (bij wie sekse en gender samenvallen) staan daar minder bij stil. Het is altijd al zo geweest, het past bij hen, en ze hebben er positieve gevoelens bij. Bij transgender mensen is er vaak wel een aanvaardingsproces nodig, omdat ze afwijken van de norm.

Wanneer ontdekken kinderen dat ze zich meer jongen of meisje voelen? Daar kan je geen vaste leeftijd op kleven. Sommige kinderen voelen zich in de lagere school al anders dan anderen, andere pas op latere leeftijd. 

Aangezien kinderen vaak nog op zoek zijn naar wie ze willen zijn, spreekt men daar minder snel over transgender. Soms blijven de gendervariante gevoelens bestaan, soms niet. Dat is moeilijk op voorhand in te schatten. Als de gevoelens blijven aanhouden, kiezen sommigen ervoor om het lange traject van (gedeeltijke) transitie door te gaan.

Lees meer over transgender en cisgender

5 lestips om met jongeren te praten over genderidentiteit

Wat is het onderscheid tussen geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, genderrollen en seksuele oriëntatie? En tussen cisgender, transgender en transseksueel? En wat is LGBT+? Je kan je inlezen in de woordenschat op Transgenderinfo.be en Lumi.be

Ook jongeren kennen deze verschillen niet altijd en gooien dan soms alles op een hoop, bijvoorbeeld: ‘Die jongen gedraagt zich vrouwelijk, dus zal wel homo zijn’, of ‘Ik heb niets tegen homo’s zolang ze het maar niet tonen’.

Tip 1: geef erkenning aan drempels

Doordat genderrollen in Europa traditioneel rigide werden ingevuld, is het moeilijk voor trans mensen om hiervan af te wijken. Ze moeten meer drempels overwinnen om te aanvaarden wie ze zijn dan cis personen.

Cisgendernormativiteit merken we tegenwoordig nog steeds wanneer we door vacatures bladeren (enkel m/v zonder x) of een openbaar toilet bezoeken. En trans personen zijn vaker slachtoffer van fysiek en seksueel geweld, depressie en zelfmoord.

Tip 2: denk aan je taalgebruik

Schrijf ‘trans persoon’ in plaats van ‘transpersoon’.

Iemand is meer dan haar/zijn/hun genderidentiteit, daarom vindt niet iedereen het leuk om ermee vereenzelvigd te worden. Veel zinnen kan je genderneutraal maken, zodat iedereen zich erin herkent.

Let erop dat je geen schadelijke genderstereotypen bevestigt. Bijvoorbeeld:

  • Enkel vrouwen als slachtoffers van seksueel geweld gebruiken als je voorbeelden geeft.
  • Stellen dat jongens enkel geïnteresseerd zijn in seks.

Tip 3: PICKASOLL: onthoud de K van Kies wat je zegt

Het kan dat er iemand in je klas transgender is. Maak er geen woordvoerder voor trans personen van. Iedereen mag zelf kiezen wat ze inbrengen in het gesprek. De PICKASOLL-afspraken kunnen je daarbij helpen.

Tip 4: maak een beleid voor een LGBT+ vriendelijke school

Jouw school kan een open, veilige omgeving voor trans jongeren zijn, maar dat gebeurt vaak niet vanzelf. Om een LGBT+-vriendelijke school te maken, stel je best een beleid op hierover. Gebruik daarvoor de beleidstool Grenswijs.be.

Tip 5: geef erkenning aan de rol van ouders 

Als kinderen en jongeren beginnen nadenken over gender, genderrollen en genderidentiteit, kunnen ze daar thuis vragen over stellen.

Niet alle ouders zijn op de hoogte van de nieuwe termen over gender of weten niet hoe ze op vragen van hun kinderen kunnen reageren. Ouders kunnen ook panikeren als hun kinderen hier vragen over stellen, omdat ze meteen een lange weg van ‘anders-zijn’ voor hun kind zien.

Het kan helpen om er op voorhand met de ouders over te praten. Maak duidelijk welke boodschappen je in de klas zal meegeven en welke niet, en hoe de ouders thuis kunnen omgaan met vragen. 

Lesmateriaal over transgender

De dokter Bea show - lesmodules

Sensoa en KetNet
Educatief materiaal | Van 9 tot 12 jaar
AankopenDownloaden

#SoWhat?! The gayme - spel

Educatief materiaal | Van 12 tot 15 jaar
AankopenDownloadenOntlenen

Ben ik normaal? - website

Morgan Müller
Educatief materiaal | Van 15 tot 99 jaar
AankopenOnline bekijken

Trans*@school - brochure

Kaj Poelman; Els Verbeelen; Steffie De Baerdemaeker
Informatief materiaal
AankopenOnline bekijken

We zijn allemaal een beetje anders
Steffie De Baerdemaeker, leraar lager onderwijs

Basisonderwijs: leerdoelen en leerlijn over genderidentiteit

De kinderen

  • weten dat de meeste mensen zich oké voelen bij hun geslacht
  • weten dat sommige mensen zich anders voelen dan hun geslacht
  • weten dat je geslacht niet zomaar kan veranderen

Kleuters (4-6 jaar)

Ouders kunnen ongerust zijn over deze thema’s. Je bespreekt best op voorhand met hen wat je aan de kinderen gaat vertellen. 

Bespreek: wat zijn jongens en meisjes?   

  • Overloop hoe jongens en meisjes lichamelijk verschillen, op jonge leeftijd en op latere leeftijd. 
  • Je geslachtsdelen veranderen niet door welke hobby’s je graag doet, door andere kleren te dragen of door je kapsel te veranderen.  
  • Je kan niet zomaar van geslacht veranderen. De meeste jongens worden later een man en de meeste meisjes worden later een vrouw.

Kinderen (6-9 jaar)

Ouders kunnen ongerust zijn over deze thema’s. Je bespreekt best op voorhand met hen wat je aan de kinderen gaat vertellen. 

Bespreek: wat zijn jongens en meisjes? 

Gebruik dezelfde inhoud als voor kinderen 4-6 jaar en voeg toe als ze er vragen over hebben: 

  • Er zijn mannen die liever een vrouw willen zijn en er zijn vrouwen die liever een man willen zijn. En dat is oké. Iedereen verdient respect en het is lastig voor hen wanneer anderen hen niet aanvaarden of hen uitlachen. 

Jonge tieners (9-12 jaar)

Ouders kunnen ongerust zijn over deze thema’s. Je bespreekt best op voorhand met hen wat je aan de kinderen gaat vertellen. 

Bespreek: wat zijn jongens en meisjes? 

Gebruik hiervoor dezelfde inhoud als voor 4-6 jaar en voeg toe: 

  • Er zijn mannen die liever een vrouw willen zijn en er zijn vrouwen die liever een man willen zijn. En dat is oké. Iedereen verdient respect en het is lastig voor hen wanneer anderen hen niet aanvaarden of hen uitlachen. 
  • Als ze zich gedurende een lange tijd als iemand van het andere geslacht voelen, of zich daarom niet aanvaard voelen, dan kunnen ze hulp krijgen om hiermee om te gaan. Ze kunnen er bijvoorbeeld met iemand over praten. Of ze kunnen zich anders kleden. 

Download de volledige leerlijnen basisonderwijs als PDF

Leerlijnen seksuele vorming en hoe gebruiken - basisonderwijs

Secundair onderwijs: leerdoelen en leerlijn over genderidentiteit

Leerdoelen

  • Jongeren weten dat sommigen zich niet identificeren met hun geboortegeslacht.
  • Jongeren weten dat genderidentiteit niet altijd in een vakje te stoppen valt.
  • Jongeren weten dat iedereen voor zichzelf kan bepalen hoe ze hun genderidentiteit uiten.

Eerste graad (12-14 jaar)

Bespreek: genderidentiteit en genderexpressie

  • Je kan je jongen voelen, meisje voelen, een beetje jongen, heel vrouwelijk voelen. Je voelt je in meer of mindere mate man en/of vrouw. Sommige mensen voelen zich noch man, noch vrouw, ze noemen zich dan soms non-binair. Bij sommige mensen wisselt het wat meer van dag tot dag, zij noemen zich soms genderfluïde. 
  • Soms voelt iemand zich niet goed bij het geboortegeslacht. Dat kan zijn omdat die zich beter voelt bij de verwachtingen van het ander geslacht of zich stoort aan de verwachtingen van het eigen geslacht. Het kan ook zijn dat die persoon voelt dat de geslachtsdelen niet bij hen passen. 
  • Je kan kiezen wat je daar dan mee doet: je anders kleden, met een andere naam aangesproken worden, een hormoonbehandeling opstarten of stappen zetten om van geslachtskenmerken te veranderen. 
  • Jongeren vinden informatie en hulp bij Transgenderinfo.be, Lumi.be, Min19.be of Weljongniethetero.be, T-jong op Facebook.

Bespreek: aan wie en hoe zou ik het zeggen als ik me niet zo goed voel in mijn geboortegeslacht?  

  • Je kan hierover praten met iemand bij wie je je goed voelt.  
  • Bevraag de leerlingen over hoe ze zouden willen dat anderen met hen omgaan als ze zichzelf outen. 
  • Je kan ook terecht bij andere organisaties, zoals Lumi.beMin19.be of Weljongniethetero.be.

Tweede graad (14-16 jaar)

Gebruik hiervoor de inhoud uit de eerste graad. En vertrek vanuit de vragen van je leerlingen.

Bespreek hoe jongeren discriminatie op basis van gender(expressie) kunnen herkennen, en hoe ze erop kunnen reageren. 

Derde graad (16-18 jaar)

Gebruik hiervoor de inhoud uit de eerste en tweede graad. En vertrek vanuit de vragen van je leerlingen.

Bespreek: hoe kan ik me uiten als ik me niet helemaal mannelijk of vrouwelijk voel?  

  • Je kan je anders kleden, in het publieke leven of enkel thuis. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die thuis kledij dragen van het andere geslacht. Drag queens zijn dan weer mensen die op het podium graag spelen met de grenzen van mannelijkheid en vrouwelijkheid.  
  • Je kan er ook voor kiezen om je niets aan te trekken van wat de maatschappij verwacht, en om je niet als man of vrouw te kleden. Je kan beide combineren en je eigen stijl ontwikkelen.

Draag wat je wil, andere mensen hebben hier geen zaken mee, zolang het past binnen de context, bijvoorbeeld regels over kledij op school, op het werk of op een religieuze plaats.

Download de volledige leerlijnen secundair onderwijs als PDF

Leerlijnen seksuele vorming en hoe gebruiken - secundair onderwijs

Opleiding over seksuele voorlichting en opvoeding

Ben je leraar? Andere onderwijsprofessional? Ontdek alles over seksuele voorlichting, lesmaterialen en leerlijnen voor kleuter, lager en secundair onderwijs.

Hoe praat je over relaties en seksualiteit met cliënten, jongeren, anderstaligen? Maak kennis met de Onder 4 Ogen gespreksmethodiek.

Praktijkverhaal: Steffie maakt genderdiversiteit bespreekbaar

Steffie De Baerdemaeker is leraar lager onderwijs en werkte ook voor Çavaria. Zij vertelt hoe ze genderdiversiteit bespreekbaar maakt op school.